Marktdag. Om zes uur ’s ochtends arriveert de groente- en fruitverkoper. De handel wordt uit de vrachtwagen gerold en uitgestald op de kraam.  Meloenen, perziken, tomaten, mango’s, aardbeien, snijbonen, struiken andijvie vormen een kleurrijk patchworkpatroon. Nog voor de markt officieel opent staan de eerste klanten al in de rij.

Vanaf mijn luie stoel op een zonnig dakterras hoor ik de hele ochtend het gezellige geroezemoes van handel en handjeklap. Maar rond twee uur verandert er iets. Er klinkt om de 30 seconden doordringend geroep: ‘Vierrrr voor vijf.  Aaaheie… doema vierrr voor vijf. Vier voor vijf hoorrr’.

Ik word er een beetje onrustig van. Zou dit ‘Vijf voor twaalf’ betekenen in markttaal? Ik spits mijn oren en probeer te ontcijferen welke rampspoed er wordt aangekondigd.

Voor meer duidelijkheid loop ik naar binnen om door het raam met marktzicht te kijken. ‘Vierrr voor vijf.. Aheie… Doema vier voor vijf hoorrr’. Eén van de groentemannen stapelt al roepend doosjes aardbeien in tasjes. Ik zie dat de aangeprezen aheie gretig aftrek vinden. Klant na klant trekt de pinpas en vertrekt met een tevreden koopjesglimlach en een tas vol vier voor vijf.

In de namiddag rond vier uur – na minstens 480 vocale aanprijzingen – zijn zowel de handel als de stem verdwenen. De lege kratten worden in de vrachtwagen geladen en nog voor de markt om vijf uur sluit verlaat de groentekaravaan gevuld het toneel. ’t Is mooi geweest. De marktklok is blijkbaar mild voor de harde werkers en doet toegeeflijk mee met de ingezette trend: ‘Doe maar vier voor vijf hoorrr’.

Gerda Lether