De fiets van mijn vriendin was niet vooruit te branden. Ze bracht het old-school-model zonder trapondersteuning weg voor reparatie. Drie dagen later ontvangt de fietsenmaker haar nog net niet met een eerbiedige buiging. “De remblokken zaten muurvast tegen het wiel, mevrouw. Dat u daar nog op kon rijden! Ik heb diep respect voor uw sterke dijen.”

Sindsdien noem ik haar Xenia Onatopp, naar een personage uit de Bondfilm GoldenEye. Deze Xenia smoorde haar tegenstanders moeiteloos tussen haar ijzeren sovjetdijen.

Stiekem wil ik ook een kleurrijke bijnaam.  Mijn voornaam is tenslotte weinig verheffend. Hooguit in zwaarmoedige oorlogsfilms komt ‘Die Gerda’ voorbij; altijd als strenge, onaantrekkelijke, wrede kampbewaarster.

Verder dan de verbastering ‘Gerrit’ heb ik het helaas nooit geschopt.  En door een recent voorval is mijn heimelijke hoop op beter voorgoed de grond in geboord.

Deze deceptie heeft te maken met mijn druppelfobie. De huizen waarin ik woonde kenden allemaal hun jankerige perioden waarin de waterlanders rijkelijk uit het plafond vloeiden. Zodra ik getik van waterdruppels hoor sleep ik als een apporterende labrador emmers, afdekplastic en duct tape aan.

Ook in ons huidige huis schuilt een incontinente plaaggeest. Laatst sprong spontaan een afvoerbuis, notabene in beton gegoten, waardoor het scheerschuim van manlief vrolijk naar de TL-balken van de onderbuurvrouw verhuisde.   

Een loodgieter met gevoel voor urgentie kwam, zag en brak. Badkamerwand en -vloer moesten eraan geloven om de lokale watersnoodramp te stoppen. Ik voorzag de brave, brekende man van koffie, koek en kletspraat. Dit alles met de intentie hem gunstig te stemmen, zodat hij ook bij een onafwendbare volgende ramp direct met zandzakken voor de deur zou staan.

De kletskoppen sorteerden effect. Zo blijkt wanneer ik met een volle boodschappenkar in een kassarij sta. Achter mij een man met haast. Ik laat hem ruimhartig voor. Hij legt het halfje wit, onsje belegen en het pak karnemelk op de band en draait zich om. Ik zie iets bekends, maar kan hem niet plaatsen. Ook hij kijkt en peinst. Dan verschijnt een brede lach op zijn gezicht. Hij slaat zijn grote loodgietershanden triomfantelijk op mijn schouders en buldert: “Ah, nou weet ik het weer. U bent die vrouw van de lekkages!”

Gerda Lether (aka Tena Lady)