“Ziet u ertegenop?” Argwanend bekijk ik de vragensteller. Op zijn bril zijn loepjes bevestigd. Hij lijkt op een alien, voorbereid op een ingreep die uiterste precisie vergt. Tot die onheilspellende vraag was ik redelijk ontspannen. Maar nu word ik toch wat onrustig. Heb ik het verkeerd begrepen? Lig ik in de verkeerde stoel? Waarom heb ik geroepen dat een verdoving niet nodig is?

“Hmmmlllahmma” murmel ik. Praten is onmogelijk. Een assistente heeft eerder behendig een complete gymzaal in mijn mond gebouwd. Ringen en een roze rubberen lapje zijn in erin gepeuterd. Het lapje ligt als een strakke trampoline over mijn wijdgeopende mond en houdt mijn lippen in een weinig bevallige, oncomfortabele houdgreep.

“Dat is een rubberdam voor de drooglegging”, had ze uitgelegd. Ik associeer drooglegging met een alcoholverbod, zoals in ons dorp wordt afgekondigd wanneer de twee rivaliserende voetbalclubs hun jaarlijkse derby houden. Of met het ontstaan van land uit water door inpoldering. Ik weet bijna zeker er in beide gevallen geen roze, rubberen lapjes aan te pas komen.

Terwijl ik nog nadenk over het nut van de inpoldering in mijn mond, verschijnt de loepbril als een drone boven me. Met een vlijmscherp scalpel prikt hij een gat in het roze rubber. Weerloos piept het onderwerp van zorg er nu doorheen; de kies waarvan een minuscuul stukje vulling is afgebroken. ’t Is echt een heel gewoon kiesje, zonder sterallures. Maar er is blijkbaar nogal wat bombarie nodig om de herstelwerkzaamheden verantwoord uit te voeren. Het lijkt me allemaal wat overdreven. Maar misschien zitten er wat gaten in mijn kennis van de hedendaagse tandheelkunde.

Een week later meldt mijn Rotterdamse zorgverzekeraar dat de tandartskosten zijn vergoed, minus het bedrag voor de rubberdam. In Rotjeknor zijn ze expert in drooglegging. Ze hebben tenslotte een complete Maasvlakte uit het water gebaggerd. Roze rubberen lapjes? Daar doen ze niet aan. Die vallen onder de categorie ‘Tebbie nou op je muil?’.  

Van die nuchtere Niet-Lullen-Maar-Vullen-mentaliteit word ik heel vrolijk. En zo zorgt de trampoline toch nog voor een klein vreugdesprongetje.

Gerda Lether