Ik staar in de ogen van een Afghaans meisje. Ik heb haar eerder gezien. Haar portret haalde een paar jaar geleden wereldwijd de voorpagina’s. Nu is ze onderdeel van de World Press Photo Exhibition in de Nieuwe Kerk in Amsterdam.
Van alle foto’s van gruwelijk wereldleed beroert dit portret me het meest. De blik in haar ogen verraadt een schrijnend verhaal. Ze heet Bibi Aisha. Een tiener nog. Na jaren van misbruik wist ze te ontsnappen aan de talibanstrijder aan wie ze op 12-jarige leeftijd was uitgehuwelijkt. Ze wordt opgepakt, gevangengezet en vervolgens door de sterke arm der gerechtigheid weer teruggegeven aan haar rechtmatige eigenaar.
In de ogen van Aisha zie ik pijn en verdriet, teleurstelling, boosheid en achterdocht. Maar ook onverzettelijkheid en trots. Onder de veelzeggende ogen een gapend gat. Het resultaat van de verminking door haar liefhebbende echtgenoot. Die sneed als straf haar neus en oren af en liet haar als oud vuil achter om dood te bloeden. Haar naam betekent Leven. Ze overleeft tegen alle verwachtingen in.
Ik verlaat de Nieuwe Kerk vol indrukken en moet weer even wennen aan de ‘gewone’ wereld. Tieners op FatBikes cruisen met rugzak en verveelde blik tussen de duiven door. Meisjes met zware combat boots, blote buik en gehavende jeans lopen druk bellend voorbij. Witte AirPods steken kek uit de ongehavende oorschelpjes. Hordes toeristen op en rondom de Dam eten knakworst en beleven hun trip via hun scherm. Historische monumenten dienen als achtergrond voor digitale zelfportretten. Getuite lippen en vingers in peace-teken voor het gezicht moeten het gevierde leven kracht bij zetten.
Ik krijg Aisha niet van mijn netvlies. Haar gehavende portret is een monument op zich. Haar ogen schreeuwen stilzwijgend om peace en gerechtigheid. Haar portret wint het wat mij betreft met twee vingers in de neus van alle selfies op de Dam.
Gerda Lether