Lang, heel lang stond ik op eenzame hoogte. Bejubeld om mijn bijzondere veelzijdigheid en constante kwaliteit. In het hele land was ik een vaste waarde. Bijna dagelijks stond ik op het menu. Er werd verwachtingvol naar me uitgekeken. Ik gooide hoge ogen als populairste smaakmaker in de vroege avonduren.
Elitair was ik toch nooit? Tafelgasten uit alle windstreken liet ik ruimhartig aanschuiven. Mijn werkveld was voor velen een voedingsbodem om te ontspruiten en te groeien. Ik kende het onderbuikgevoel van de massa en zorgde rap voor warmte en voeding. De lat lag steeds hoog. Nooit nam ik genoegen met uitgekauwde, melige of zouteloze hap.
Ik floreerde onder opbouwende druk; in een zinderende snelkookpan. Dag in dag uit rooide ik het. Maar als de knop werd omgedraaid was ik compleet gaar en moest ik stoom afblazen. Wie zich dan te dichtbij waagde kon zich schroeien aan mijn hitte.
Natuurlijk werd ik ook met scheve ogen bekeken. Vanwege mijn loyale aanhang, van fijnproever tot patatgeneratie. Velen probeerden me een kopje kleiner te maken, omdat die ver boven het maaiveld uitstak. Op zich vermakelijk, want van oorsprong ben ik een uit de klei getrokken Fries die z’n kop bij voorkeur in het zand steekt.
Helaas beleeft mijn Superstatus nu een tragisch einde. Ik ben als gifpieper bestempeld. De beslissing is erdoor gejast; ik word uit de schappen geschrapt. Murw gestampt en gecanceld.
Natuurlijk besef ik dat de wereld gewoon doordraait. Maar ik ben wel wat van de kook. Daarom trek ik me stilletjes terug in de puree.
Adieu, je ne regrette rien.
Bintje – Sinds 1910 pieper zonder kapsones
🙂
Superleuk. Erg leuk bedacht.
dat laat je niet onverschillig. Het verbin(t) de lezer met
De humor.
Hahaha…..fantastisch beschreven weer
Keigoed!